Molenaar en zijn vroeger reputatie
Niet enkel de vergoedingen die voor het malen afgedragen moesten worden aan de molenaar, waren een doorn in het oog van de boer. Ook praktische beslommeringen zorgden voor veel onvrede. Dat bezorgde de molenaars een twijfelachtige reputatie.
Zo veroorzaakte de Vloedmolen op de Tungelroyse beek stroomopwaarts behoorlijk wateroverlast bij het stuwen. De verdwenen Vloedmolen wordt reeds vermeld in 1290. In 1433 legt de graaf van Horne beperkingen op en mag de molen niet meer malen in de zomer.
Ook de molenaar van de Uffelse molen zorgde regelmatig voor problemen door een te hoge waterstand tijdens het stuwen waardoor de natte beemden niet gehooid konden worden.
Menig molenaar stelde zich bovendien nogal arrogant naar de boer als zijn klant op. Concurrentie met een banmolen werd niet toegestaan. De molenaars werden gezien als kwelgeesten met hun “Duivelsvat”, waarin te grote hoeveelheden meel verdwenen en hun laatdunkendheid richting de boeren.