Route: De molen ligt tussen knooppunten 45 en 47
In 1551 kreeg Guert van Meuwen, burger van Maaseik en gewezen schout van de prins-bisschop de toestemming om in Neeroeteren een volmolen te bouwen. De toestemming werd hem bij octrooi verleend door prinsbisschop Georges van Oostenrijk op 20 januari van dat jaar. Jaarlijks moest de molenaar een cijns van vijf Karolusgulden betalen aan de rentmeester te Stokkem. De oprichter bleef eigenaar tot na 1566.
In 1730 werd de molen gekocht door Jacob Thys, abt van de Sint-Jozefsbroeders te Achel voor 3400 gulden. Volgens een legende was de Langerenmolen op het eind van de 18de eeuw inderdaad eigendom van de abdij Van Achel. Omdat de paters wilden voorkomen dat de Fransen de molen tijdens de revolutie in beslag zouden nemen, lieten zij een verkoopsakte opmaken waardoor de molen formeel in het bezit zou komen van een zekere ‘X’. Na de Franse Revolutie wilde deze laatste de molen echter niet aan de paters teruggeven. Als straf daarvoor zou ‘X’ een tijdlang moeten rondspoken in de molen.
De molen staat aangeduid op de Ferrariskaart (1771-77). Op deze kaart ligt hij volledig afgezonderd. Het gebied was op dat ogenblik namelijk nog onontgonnen en bestond uit de vochtige beemden van de vallei van de Bosbeek. De molen was met een weg verbonden met de huidige Schootsheidestraat. In 1792 kocht Lambert Pipers de molen voor 635 Carolinen of 8890 gulden. De molen staat op dezelfde wijze afgebeeld in de Atlas van de Buurtwegen (1845), al is er een aantal gebouwen bijgekomen ten noorden van de molen en een bakhuis ten oosten. De molen wordt op deze kaart de ‘Pypermolen’ genoemd, naar de toenmalige eigenaar Pipers. De bijgebouwen zijn ondertussen terug verdwenen.
In 1860 werd de molen herbouwd in steen en ingericht als graan- en oliemolen. Later werd het enkel een graanmolen.
In 1971 werd het gebouw ingericht als woonhuis. Van het houten onderslagrad blijft niets meer over. De houten wateras steekt nog door de muur, verscholen achter het struikgewas. Het binnenwerk is nog gedeeltelijk aanwezig, zoals het gietijeren spoorwiel.
De Langerenmolen op de Bosbeek is een rechthoekig gebouw van één bouwlaag onder een mank zadeldak van mechanische pannen. Het bakstenen gebouw heeft waarschijnlijk gewijzigde muuropeningen. De zijgevels hebben aandaken en vlechtingen.
Op het moment van de bescherming was er nog een aantal waardevolle gedeelten nog aanwezig.
Het sluiswerk: bestaande uit een houten sluisdeur met houten staart die op en neer bewoog via een hefboomsysteem en een houten maalgeul; het waterrad: het betrof een houten rad dat via een eikenhouten as op een traditionele, houten buitenconstructie draaide. Het gebruik van dergelijke constructies kwam in andere streken niet of weinig voor; ander roerend werk: enkel het gietijzeren putwiel, het spoorwiel met houten kammen en een gietijzeren conisch wiel bleven nog over. Binnenin draaide de grote as op een ijzeren lagering. Sedertdien is echter veel verdwenen.